Er zijn van die wedstrijden waar je gewoon bij wilt zijn. Voor studenten is dat het Skeuvel toernooi in Enschede. Dit is een twee daags toernooi en draait rond de allround wedstrijd voor heren en dames, daarnaast is er ook de mogelijkheid om aan een sprint vierkamp of één van de twee dagen mee te doen. Voor de heren bestaat het allround toernooi uit de: 500, 1.500, 3.000 en 5.000 meter, voor de dames is dat 500, 1.000, 1.500, 3.000 meter. De langste afstand is alleen maar voor de beste 16 heren en 12 dames weggelegd, de rest rijd als 4e afstand een 1.000 meter (heren) of 500 meter (dames).
Dit seizoen werd het Skeuvel toernooi gehouden op 12 en 13 november. Met maar vier voorafgaande wedstrijd weekenden op de Jaap Eden baan dus vrij vroeg in het seizoen. Mijn verwachtingen waren daarom ook nog niet erg hoog, ondanks dat ik al wel goede wedstrijden had gereden. Het belangrijkste doel van het het weekend was het aanscherpen van m’n seizoenstijden en vertrouwen krijgen voor het tweede deel van het seizoen.
Op zaterdag middag arriveer ik, na een 1½ uur durende autorit, bij ijsbaan Twente. De eerste afstand van de dag is de 500 meter. Eerst mogen de dames, sprinters en eendaagse rijders hun 500 meter rijden. Dit geeft mij mooi wat tijd om in de kantine tot rust te komen voordat ik met het inlopen moet beginnen. Ik hoor dat er, zoals verwacht, al weer door veel mensen PR’s gereden worden. Ik sluit me af van de wedstrijden en concentreer me op mijn zwakste punt van de 500 meter, de start. Na de dweil is het dan zover, de eerste start van het heren allround toernooi. Zelf zit ik in het vierde kwartet en heb dus nog een paar minuten om de laatste puntjes op de ï te zetten.
Rit 55, tweede paar, binnenbaan. Ik ben toch altijd wat gespannen om in de binnenbaan te starten, zeker als m’n tegenstander een iets sneller PR heeft. Dat betekend snel starten, nou net datgene dat ik niet kan, en zorgen dat het niet mis gaat op de kruising. Naar de start. Klaar. Piep. Het voelt goed, bijna alle passen zijn raak en m’n tegenstander loopt niet erg ver uit, daar kan ik in de bocht nog makkelijk onderdoor. Aan het begin van de kruising hoor ik mijn vaste supporter, mijn vader, roepen: “12.0”. “Woow, doorrijden”, denk ik nog net. In de tweede bocht komt mijn tegenstander net onderdoor, maar het snelheidsverschil is miniem, nu nog een goede laatste 100 meter en ik ben er. Daar waar het verschil in de opening nog 2/10 van een seconde bedroeg, finishte ik op maar 4/100 achter hem en wel ik een nieuw persoonlijk record van 43.54. Een toptijd, al zeg ik het zelf.
Gelukkig is het een lange avond en is er genoeg tijd tussen de wedstrijden om even goed bij te komen en voor te bereiden op de tweede afstand, de 3.000 meter. Doordat het seizoen eigenlijk nog maar net begonnen is heb ik nog geen wedstrijden langer dan 1.500 meter gereden. Ik ben benieuwd wat het gaat worden, mijn PR stond op 4:42.58 en is voor verbetering vatbaar. Met mijn coach overleg ik om snel te starten en te zien wat dat oplevert.
Mijn tegenstander op de 3.000 meter heeft een iets langzamer PR en daar zal ik, als het goed gaat, voor moeten blijven. Na het uitkomen van de eerste (buiten)bocht lig ik gelijk op achter, ach dat went. Nu is het tijd voor datgene waar ik goed in behoor te zijn, het rijden van rondjes. Na de eerste ronde ligt ik al voor en heb mijn tegenstander ook niet meer gezien. Misschien is het beginnen met een rondje 33.6 toch iets te snel, getuige de vors oplopende rondetijden, 34.0, 34.5, 35.5, 36.3. Gelukkig de bel. Nog maar een rondje, op de kruising houd mijn coach het bord omhoog met daarop 36.5 en meld dat een tijd onder de 4:30 nog mogelijk is. Nog één bocht, nog 100 meter, wat is dat zwaar. Moe maar voldaan bereik ik de de streep, de klok stopt op 4:30.88, net niet onder de 4:30, helaas.
’s avonds, of zoals sommigen dat noemen ’s nachts, even de uitslag bekijken. Het resultaat van de eerste dag, twee persoonlijk records, een 20e plaats in het klassement én een 15e plaats op de 3.000 meter. Dat is leuk, want nu wordt de kans op een 5.000 meter de volgende dag toch ineens een stuk groter. Snel even het reglement erbij pakken en rijders afstrepen. Ik sta 17e voor de 5.000 meter, helaas mogen er maar 16 starten, maar mijn beste afstand, de 1.500 meter, komt nog, morgen.
Na een goede nacht en weer voorzien van voldoende proviand op naar de ijsbaan voor de laatste twee afstanden. Het rijden van de 1.500 meter is zeker, maar wordt het een 1.000 of een 5.000 meter, we zullen zien.
Na weer een uitgebreide warming-up is het tijd om het ijs op te gaan voor de 1.500 meter. Mijn seizoenstijd, en tevens PR, is 2:09.14, gereden in Hoorn twee weken geleden, dat belooft wat. Concentratie. Naar de start. Klaar. Piep. Ik start in de buitenbaan en heb dus geen richtpunt voor me. In de eerste bocht komt mijn tegenstander al onderdoor, is hij nou zo snel óf ben ik nou zo langzaam? Gelukkig, hij is snel. Op de kruising laat het bord 8.2 zien. 28.2 is, voor mij dan, erg snel. Doorrijden maar. Na één rondje ligt mijn tegenstander nog een beetje voor, maar op de kruising moet ik er wel voorlangs kunnen. Op de kruising houd mijn coach het bord omhoog met daarop 1.4. 31.4, precies zoals het vaker gaat, de ronde op de 500 meter min 1/10, ach je zal maar een anti-sprinter zijn. M’n tegenstander is waarschijnlijk in een wak gereden, na de tweede kruising heb ik hem niet meer gezien, en dat ondanks die vlammende opening. Het tweede rondje gaat ook goed, 32.6. Nu het zwaarste deel, de laatste ronde. De streep, de klok blijft stilstaan op 2:06.80, en ik ben blij. Weer een (dik) PR.
Het rijden van drie afstanden mag dan zwaar lijken, dat valt wel mee. Het wachten of je wel of toch niet op de 5.000 meter mag starten is erger. Er is iemand op de 1.500 meter niet gefinisht, maar wie en stond die bij de beste 16 in het klassement of op de 3.000 meter? Wachten.
Na een uur is de tussenstand er, en gelukkig ik hoef geen 1.000 meter te rijden. Sommige mensen lijken het vreemd te vinden dat je blij bent dat je een 5.000 meter mag rijden i.p.v. een 1.000 meter. Maar na een 1.500 meter nog een tweede sprint afstand rijden is ook zwaar.
De laatste, en leukste, afstand, de 5.000 meter. “Wat worden de rondetijden”, vraagt gelegenheids en succes coach Frans Faber. Ja, daar had ik nog niet aan gedacht. Tot nu toe heb ik nog maar vijf 5.000 meters gereden waarvan vier onder Jaap-Eden-baan, of zoals sommige fossielen zeggen: “nostalgische”, omstandigheden: storm, regen of sneeuwbuien óf een combinatie van deze. De enige referentie is een 5.000 meter gereden in Thialf, met een te snelle start en te sterk oplopend schema. Het doel van deze avond wordt het rijden van rondjes 37, 38 en een eindtijd onder de 8:00.
De wedstrijd begint goed, een voorzichtige opening een gelijk rondjes 37 half. Ik rij gelijk op met m’n tegenstander, maar na 6 rondjes laat ik hem toch maar gaan. Ik betwijfel of ik dit tempo wel vol kan houden. De volgende zes ronden gaan ietsje langzamer en lopen licht op naar de 38.7. Voldaan bereik ik de streep, een eindtijd van 7:58.19 en rondetijden die varieerde tussen de 37.3 en 38.7, het doel is behaald.
Het waren twee fantastische dagen, vier nieuwe PR’s rijker, het mogen rijden van de 5.000 meter en het vertrouwen dan ik goed bezig ben, daar ging het tenslotte om.
Voor de volledigheid nog even de uitslag
Heren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
plaats | naam | categorie | 500 m. | 1500 m. | 3000 m. | 5000 m. | punten | ||||
5 | Swen Faber | HN2 | 40.18 | (7) | 4:13.01 | (PB ) | 2:00.99 | (PB ) | 7:21.01 | (PB ) | 166,779 |
16 | Martijn Goedhart | HSA | 43.54 | (PB ) | 4:30.88 | (PB ) | 2:06.80 | (PB ) | 7:58.19 | (PB ) | 178,771 |
het volledige rit overzicht: inschrijven.knsb.nl/upload/html_files/EN2011_EN16_rit.htm
en het klassement: inschrijven.knsb.nl/upload/html_files/EN2011_EN16_kla.htm
geschreven door: Martijn Goedhart