Ik ben uitgekozen om de schaatser van de maand december 2016 te zijn. Een hele eer, maar echt verbazen doet het mij niet omdat er vrijwel geen wedstrijdrijders meer zijn voor de langebaan en de marathon. Hierdoor is dit nogal een nostalgisch verhaal geworden, maar toch een verhaal.
Ik heb leren schaatsen in 1961 op de Bijlmermeer en Buikslotermeer (toen nog niet ingepolderd en bebouwd) en ik heb toen ook al op Jaap Eden baan geschaatst. In 1963 reden wij tochten op de Amstel naar Ouderkerk en één keer naar Uithoorn. Als ik erop terugkijk waren dat best al lange tochten voor een achtjarige.
Na 24 jaar voetbal en honkbal tegenover de JE baan bij het roemruchte OVVO ben ik gaan hardlopen bij ACW. In deze periode reed ik als voorbereiding op de wintersport een aantal avonden op de JE baan en uiteraard tochten bij een vriesperiode, vooral Botshol, Vinkeveen en Ankeveen. Hardlopen deed ik met veel plezier maar door werk en kleine kinderen kwam het sporten in een wat rustiger vaarwater.
Om toch nog wat te sporten ben ik begonnen met schaatsen bij HGI in 1992 bij de eerste recreantengroep op woensdagavond van 22:00 tot 23:00 onder begeleiding van Bob “Hogerop” Vink, John Schenk en Jelle Attema. Een aantal van deze groep rijdt nog steeds op de donderdagavond op het derde uur, volhouders zijn we wel. In de eerste twee jaar reed ik in mijn eentje zoveel mogelijk rondjes voor mijn conditie. Het hoogtepunt was toen wel de 111 rondjes om 11 over 11 op 11 november, samen met Berend en Ruud. Wat had ik het zwaar, afgesloten met frikandel eten bij Berend om 2:00 ‘s nachts.
In het tweede jaar begon ik het rondjes rijden ook leuk te vinden, opeens kom je in een flow, dieselen is toch wel mijn ding. Vervolgens ben ik overgestapt naar de dinsdag- en vrijdagavond publieksuur. Hier werd het rondjes rijden echt gevormd, ik sloot wel eens aan bij een groepje mannen onder leiding Dirk Ploeger uit Broek in Waterland. Na een aantal avonden werd ik aangesproken door Dirk dat ik ook wel een keer op kop mocht rijden. Dat was een hele eer, want er was een behoorlijke pikorde in de ploeg. Dirk bepaalde wanneer we weer gingen rijden, hoelang en hoeveel rondjes op kop met één vaste afspraak: Dirk als laatste en precies om 22:30 werd er gestopt, want dan ging Dirk naar huis. Zijn vaste afsluiting was altijd ‘’’t was een mooie a a a avond, deze pakpakken ze niet meer af.” Het stoppen om 22:30 zit nog steeds in de genen maar door de dweilpauze wordt het nu 22:45.
Ik rij nog steeds met een deel van deze groep (Wim, Gerard, Hans, Leo, André en Jan, allemaal op dezelfde wijze en in dezelfde periode). Na twee jaar werden we steeds sterker en veranderde de pikorde, Dirk kon de laatste rondjes niet meer op kop rijden. Leo en ik gingen dan op kop sleuren om over te blijven met de vaste kern.
In december 1997 werd Tonnie de Jong Europees kampioen op klapschaatsen. Gelijk heb ik een setje gekocht om mijn schaatsen om te bouwen, wat een verbetering. Volgens JP was dit voor mietjes (net zoals een triple en helm bij schaatsen), maar uiteindelijk is ook hij omgegaan.
Dit gaf mij het idee dat ik ook wel marathons kon gaan rijden en ben op dinsdag in de trainingsgroep onder leiding van Ans Gerritsen gaan rijden met een trainingsgroep. Die bestond toen nog uit 15 tot 20 veteranen en 10 à 12 senioren en een grote jeugdgroep.
De marathon voor veteranen bestond toen uit V1 en V2. Ik startte uiteraard in de V2 en moest vreselijk harken om er niet afgereden te worden. Wat een snelheid en tempowisselingen. Voor een diesel was dit toch wel afzien. Na een aantal wedstrijden wennen kon ik mij naar voren werken. De HGI marathongroep groeide uit tot een 25 vrouw/man met als extra stimulans HGI clubpakken, gesponsord door Loon. In die jaren werd de marathon voor de veteranen steeds populairder en er werd een extra groep ingedeeld, nl. Master3. Precies mijn niveau (inmiddels is er ook al een M4 begonnen met 20 man en is nu alweer gegroeid naar 50 man en Anky).
Ik heb alle klasseringen wel een keer gereden van de tweede tot de laatste plaats, maar het is me nog niet gelukt om een overwinning op mijn naam te zetten. Toen ik eindelijk dacht “Nu heb ik hem,” werd ik in de sprint 50 meter voor de finish onderuit getikt. Omdat je op je hoogtepunt moet stoppen rij ik nu nog steeds om toch nog één keer de eerste plaats te halen.
HGI heeft volgens mij vier keer de clubcompetitie gewonnen: € 500 per keer, en éénmaal tweede. Het prijzengeld werd goed besteed met een wokavond bij de start van het seizoen.
We hadden vaste puntenrijders zoals John, Imme, Lisa, Daphne, Sybille, Frans-Nico, Hayo en het meest aantal punten vanuit de M3 met Michel, Arie, Andries, ik, xxx. Onze dames waren erg sterk met splijtende sprints met vele overwinningen en punten.
Maar langzamerhand kwam de klad erin en steeds meer HGI-rijders en -rijdsters stopten ermee, dit geheel tegen de trend in (langebaanwedstrijden zijn niet echt mijn ding, maar volgens mij zit hier ook erg de klad in). Er zijn nu nog maar een heel klein aantal marathonrijders over, waarbij het opvallend is dat de meeste rijders niet eens uit het dorp komen.
Ik blijf doorgaan met marathon rijden omdat ik het nog steeds heel erg leuk vind om het spel mee te spelen van wanneer ga je naar voren, sparen, maar ook hard werken om bij de eerste tien te zitten om de laatste ronden in te gaan voor de ultieme sprint en kapot te gaan. Pas als ik er echt afgereden word ga ik verder in de M4 voor, ik hoop nog acht jaar en stoppen op mijn 70ste.
Het is nu wel een beetje saai geworden in de kleedkamer/Jaap, maar met de Amstelbochtrijders wordt het nu ook gezellig. De vrijdagavond hoop ik nog veel langer vol te houden met onze vaste groep Berend, Jelle, Arie, Marian (+ eerder genoemde groep), eindigend in de Jaap.
Het is een nostalgisch verhaal met verlangen naar eerdere tijden, maar zoals altijd: deze komen niet meer terug.
Peter Luiten